Wat zegt onze opleider (een abstracte benadering)

Als je kijkt naar iemand die iets heel goed kan betekent dat natuurlijk niet dat jij het daarna zelf ook kunt. Toch? Om iets te leren is het belangrijk om te oefenen, om het te proberen, uitproberen hoe het moet, je moet “iets” doen.

De basis is dat we iets aanleren door te doen, door een ‘doe opdracht’. De opdracht is dan een voorstel waarin WAT te doen centraal staat. Wat gaan cursisten doen om beter te schaatsen. 

Lineair (leren via een uitgestippelde rechte lijn): Uit zowel de ervaringen van instructeurs en cursisten als uit de wetenschappelijke literatuur komt naar voren dat het aanleren van een schaatsbeweging niet via een lineaire weg verloopt. Het aanleren van een (schaats)beweging gaat met horten en stoten, via zijwegen, ups en downs. Een duidelijk non-lineaire vorm dus.

Leerspiraal: Duosport hanteert daarom al heel lang (zeker 25 jaar) het idee van de leerspiraal. Je komt vaker langs dezelfde leerbehoeftes vanuit steeds een ander perspectief (een thema, invalshoek of aandacht). Voordeel is dat als een onderdeel van de schaatsbeweging beter wordt, andere onderdelen meestal ook beter worden. De dingen vallen op hun plek.

 

Vaak wordt gedacht vanuit een sjabloon (een “bepaald” beeld): Hoe moet een schaatser schaatsen. Dan wordt er een lineaire (methodische) leerlijn gezocht waarvan gedacht wordt dat dat de snelste en beste route is.

We hebben de ervaring (met een stevige onderbouwing) om te kiezen voor een andere benadering. Namelijk: Hoe kunnen we jou als schaatser beter maken, wat gaan we doen?

Een moeilijke vraag die ik als schaatsinstructeur krijg is: “Kun je me vertellen wat ik fout doe, dan kan ik dat verbeteren”? Deze vraag lijkt niet moeilijk maar ik realiseer me dat met een direct antwoord iemand niet persé beter gaat schaatsen. De eigenlijke vraag is namelijk HOE moet ik schaatsen en mijn directe antwoord zou dan zijn: zo moet je schaatsen. (probeer eens dit, probeer eens dat en ervaar wat voor jou het beste werkt)

Als je probeert om op een voorbedachte manier (DE manier) te schaatsen zien we vaak dat een cursist hoekig, geforceerd en gefixeerd op bijvoorbeeld een houding schaatsen. Dit is nog los van de vraag of ik wel genoeg van die persoon weet (bijvoorbeeld over zijn/haar fysieke gesteldheid). Daarnaast lijkt elke echte verbetering van de schaatsbeweging te verdwijnen als er niet meer geconcentreerd (met een gerichte aandacht) geschaatst wordt. (bijvoorbeeld als je in een treintje schaatst of met een wedstrijd meedoet)

Wat dan wel: Tijdens mijn schaatslessen en trainingen probeer ik me te richten op wat een schaatser (zelf) kan doen om beter te gaan schaatsen. Ik richt me op opdrachten die verleiden/dwingen om vrijer/beter te gaan schaatsen. Ik doe dit door ze aan te geven wat ze moeten doen en niet te vertellen hoe ze dat moeten doen. Zijn de cursisten bezig met de opdracht, dan kijk ik natuurlijk heel goed hoe ze het doen. Als ik kijk naar de uitgangspunten die algemeen gelden voor de uitvoering van de schaatsbeweging geeft dat mij informatie voor de volgende opdracht. Deze opdracht is dan weer een (hopelijk verleidelijke) wat.  . Dit verschaft mij informatie voor de volgende opdracht. Deze opdracht is dan weer een …….

Waarom: Ik hoop natuurlijk dat uit mijn verleidingskunsten duidelijk wordt waarom ik de “wat” opdrachten geef. Ik moet wel kunnen uitleggen waarom ik bepaalde opdrachten geef. De uitleg is een combinatie van hoe wordt er geschaatst (wat zie ik als instructeur en wat ervaart de cursist) en wat kun je doen om dat te verbeteren (jij creëert een leersituatie en de cursist probeert een oplossing te zoeken)