variatie boven herhaling
Wij zijn allemaal opgeleid en opgevoed met de aanname dat je veel moet herhalen om iets te leren. Ik speel al jaren piano en speel nog steeds dezelfde stukken als toen ik 15 was en potverdorie ik maak ook steeds op dezelfde plaatsen dezelfde foute aanslagen. Door herhalen heb ik dus ook veel fouten ingeslepen. Ik word zelfs zenuwachtig als ik dicht bij dat stuk kom.
Maar er is ook een andere route. Namelijk die van Differential Learing. Juist door veel variatie aan te bieden faciliteer je het zelf-organiserend en zelf-lerend vermogen van het lichaam.
Als je iets veel hebt geoefend dan denk je dat bijvoorbeeld je plaatsing op een stabiel niveau zit. Maar eigenlijk is dat niet zo. Dat stabiele niveau is eigenlijk een variatie binnen bepaalde bandbreedte. De ene keer gaat het beter dan de andere. Het is elke keer net iets anders omdat je dezelfde plaatsing nooit kunt herhalen. Als we je plaatsing dan naar een hoger niveau willen tillen, dus dat de variatie op een hogere bandbreedte ligt dan is de vraag weer: HOE komen we daar?
Je kunt dan de variatie die er toch al is uitvergroten: nog meer variatie toevoegen, de bewegingen extremer maken onder veel verschillende omstandigheden, prikkelen, uitdagen. Extreem op de binnenkant, extreem op de buitenkant, naar voren wijzend of echt schuin opzij, dit doen terwijl je vooruit schaatst en achteruit schaatst, onder verschillende snelheden, veters los, veters vast, met steun, zonder steun. Kortom zo veel mogelijk variatie aanbrengen in het plaatsen, zodat je lichaam op een ander niveau weer terug kan keren naar een enigszins stabiel vaardigheidsniveau.
Dit geeft ons als instructeurs heel veel ruimte voor creativiteit. Er zijn dus heel veel mogelijkheden om het lichaam te prikkelen om een (bewegings)oplossing te vinden op een “hoger” niveau.