Week 5

(altijd mogelijk aan te passen aan je groep)

    1. Veel aandacht aan balans, stabiliteit
    2. Vanuit balans naar ritme, remmen
    3. Vanuit balans en ritme naar timing(vanaf 7-8)
    4. Vanuit balans en ritme naar timing naar houding
    5. Vanuit houding naar ritme

 

Les 5 Deze week weer een volledig schema. Pas het weer aan met je eigen ingrediënten.

Bij 5-6 vanuit ergens onderdoor schaatsen naar opdrachten met ritme en frequentie tijdens klein blijven.

7-8 Klein blijven en behendigheidsopdrachten die voorbereiden op de bocht

9-11 Klein blijven en behendigheidsopdrachten die een opstap  op de bocht

 

Week 5 5-6 Vanuit houding naar ritme
Tijd opdracht variatie oefenvorm
1 Zet als eerste een pionnen baantje neer en laat ze rondjes rijden. Als iedereen er is weer even met elkaar zitten, jij op je knieën en vraag hoe het met ze gaat. 

Dan een opstaan, zit, schaatsen en remmen.

  • Remmen weer even herhalen
Pionnenbaan.

Op een afgesloten stukje ijs. 

2 Rondjes(5x) om de pionnenbaan. Weer ergens onderdoor schaatsen.  
  • Als muisje met hele kleine zachte stapjes.
  • Kruipend als een krokodil onder iets door(daarna opstaan en weer verder schaatsen)
  • enz.
Om een klein pionnenbaantje.
  • Elke variantie weer 5 rondjes
  • Wat doe je als je valt
  • je mag inhalen
  • beweeg je tussen de kinderen in. Liefst ook zoals zij dat doen.
  • Schaats met ze mee, stimuleer en voel aan wanneer het genoeg is.
3 Om de pionnenbaan steeds 5 keer per opdracht.
  • steeds even glijden in hurkzit en dan weer zo hard mogelijk weg schaatsen
  • even glijden met handen bij de knieën en dan weer zo hard mogelijk weg schaatsen.
  • Met handen bij de voeten
  • Als een ……
Om een klein pionnenbaantje.
  • Elke variantie weer 5 rondjes
  • Wat doe je als je valt
  • je mag inhalen
  • beweeg je tussen de kinderen in. Liefst ook zoals zij dat doen.
  • Schaats met ze mee, stimuleer en voel aan wanneer het genoeg is.
4 Pauze

Liefst van het ijs op het rubber.

  • Jij tussen de kinderen in. Probeer ze wat te laten vertellen. Daar kun je weer gebruik van maken bij opdrachten.
Liefst van het ijs op het rubber. boarding.
5 Een opstaan, zit opdracht.

    • Stukje kruipen op het ijs, onder jouw arm door.
    • op handen en schaatsen voortbewegen
    • Als een: Reuze piguin, mini pinguin, slang, olifant(heel hard stampen).
  • Weer remmen oefenen
Op een afgesloten stukje ijs.
6 Eventueel een grote ronde met steeds korte stukjes schaatsen. tot de hele groep weer bij elkaar is.
  • Laat weten(wijs aan) tot waar er geschaatst wordt en zorg steeds dat jij daar als eerste bent.
  • Let vooral op de minder goede schaatsers
  • Vertel wat je allemaal ziet en over de regels op de grote baan.
  • Neem er de tijd voor.
7 Om de pionnenbaan steeds 5 keer per opdracht met starten en remmen op aangeven van jou.

Dit is een herhaling, kies nieuwe verhalen, laat ze weer zelf iets bedenken.

  • Remmen en rondje draaien
  • Remmen, knie aantikken en verder
  • Verhaaltje; in de auto, stuur vast en gasgeven en remmen.
  • Evt iets vertellen over remmen met geknikte knieën.
Om een klein pionnenbaantje.
  • Wat doe je als je valt
  • je mag inhalen
8 Afsluiting met een spel 

Bijv. Annemaria koekoek

  • Kinderen noemen een speeltoestel en jij bedenkt de voortbeweging erbij.
Op een afgesloten stukje ijs.
  • Steeds iedereen mee laten doen. Als je af bent lever je bijv je lintje in maar blijft wel meedoen.
Op tijd terug naar de ouders en daar kletsen/informatie geven

 

Week 5 7-8 Vanuit houding naar ritme en timing (intro bocht)
Tijd opdracht variatie oefenvorm
1 Zet als eerste een pionnen baantje neer en laat ze rondjes rijden. Als iedereen er is weer even met elkaar zitten, jij op je knieën en vraag hoe het met ze gaat. 

Dan rondjes om de pionnenbaan(steeds 5 stuks) hoe je zelf wilt schaatsen

    • Herhalen vorige week
    • 5 rondje met zacht mogelijk schaatsen slagen
    • 5 rondje met zo stampend mogelijk schaatsen
    • 5 rondjes zo klein en stil als een muisje.
  • Ergens onderdoor schaatsen
Pionnenbaan.

Op een afgesloten stukje ijs. 

2 Om de pionnenbaan steeds 5 keer per opdracht.
  • steeds even glijden in hurkzit en dan weer zo hard mogelijk weg schaatsen
  • even glijden met handen bij de knieën en dan weer zo hard mogelijk weg schaatsen.
  • Met handen bij de voeten
  • Met handen achter de knieën langs vastgehouden.
  • Als een ……
Om een klein pionnenbaantje.
  • Elke variantie weer 5 rondjes
  • Wat doe je als je valt
  • je mag inhalen
  • beweeg je tussen de kinderen in. Liefst ook zoals zij dat doen.
  • Schaats met ze mee, stimuleer en voel aan wanneer het genoeg is.
3 Rondje om de pionnenbaan 5x. 

Bij begin en einde pionnenbaan remmen, zijwaarts overstappen en weer zo snel/hard mogelijk wegschaatsen.

  • 5 x rondje met remmen. Zijwaarts andersom. Stap, stap, stap en weg
  • Zelf iets bedenken met overstappen en wegrijden.
Om een grote pionnenbaan.
  • Wat doe je als je valt
  • je mag inhalen
  • beweeg je tussen de kinderen in
  • Schaats met ze mee, stimuleer en voel aan wanneer het genoeg is. Stimuleer ze om door te schaatsen
Eventueel een grote ronde met steeds korte stukjes schaatsen. tot de hele groep weer bij elkaar is.
  • In de bocht een overstap opdracht.
Laat weten(wijs aan) tot waar er geschaatst wordt en zorg steeds dat jij daar als eerste bent.

Let vooral op de minder goede schaatsers

Korte pauze. Namen weer herhalen, leer de kinderen kennen. Liefst even van het ijs.
5 Herhaling 

Een opstaan/zit opdracht.

Nadruk op staan met knieën en voeten naast elkaar enz.

  • Jij de eerste opdracht
  • Ook een paar keer zo snel mogelijk. Wie staat het laatst met zijn schaatsen tegen elkaar.
Op een afgesloten stukje ijs.
6 Rondje 5x om de pionnenbaan met overstappen linksom en rechtsom. Steeds 5x rondje 
  • Overstappen en ergens onder door schaatsen.
  • Start vanuit zijwaartse positie. Eerst overstappen en dan wegstarten. Re/Li
Om een lange  pionnenbaan.
  • Wat doe je als je valt
  • je mag inhalen
7 Eventueel een grote ronde met steeds korte stukjes schaatsen. tot de hele groep weer bij elkaar is. In de bocht overstap opdracht.
  • Als er snellen bijzijn, proberen jou met de minder snellen helemaal in te halen
Laat weten(wijs aan) tot waar er geschaatst wordt en zorg steeds dat jij daar als eerste bent.

Let vooral op de minder goede schaatsers

8 Afsluiting veilig tik spel op afgesloten stukje.
  • Je mag alleen schaatsen met jehanden bij je knieën
  • Handen achter je knieën langs
  • Als je getikt bent bij jou zitten en weer opstaan en je mag weer meedoen.
  • Afgesloten stukje ijs
Op tijd terug naar de ouders en daar kletsen/informatie geven

 

Week 5 9-11 Vanuit balans en ritme naar timing veiligheid(fysiek en sociaal)
Tijd opdracht variatie oefenvorm
1

Na indelen

Zet als eerste een pionnen baantje neer en laat ze rondjes rijden. Als iedereen er is weer even met elkaar zitten, jij op je knieën en vraag hoe het met ze gaat. 

Dan rondjes om de pionnenbaan(steeds 5 stuks) hoe je zelf wilt schaatsen

    • Herhalen vorige week
    • 5 rondje met zacht mogelijk schaatsen slagen
    • 5 rondje met zo stampend mogelijk schaatsen
    • 5 rondjes zo klein en stil als een muisje.
  • Ergens onderdoor schaatsen
Pionnenbaan.

Op een afgesloten stukje ijs. 

2 Om de pionnenbaan steeds 5 keer per opdracht.
  • steeds even glijden in hurkzit en dan weer zo hard mogelijk weg schaatsen
  • even glijden met handen bij de knieën en dan weer zo hard mogelijk weg schaatsen.
  • Met handen bij de voeten
  • Met handen achter de knieën langs vastgehouden.
  • Als een ……
Om een klein pionnenbaantje.
  • Elke variantie weer 5 rondjes
  • Wat doe je als je valt
  • je mag inhalen
  • beweeg je tussen de kinderen in. Liefst ook zoals zij dat doen.
  • Schaats met ze mee, stimuleer en voel aan wanneer het genoeg is.
3 Op een rijtje aan de kant van de baan, jij er voor. Zijwaarts overstappend naar links en naar rechts. (Snollebollekes).
  • Met gebogen knieën.
  • In een hogere frequentie
  • Heel stil
  • Stampend
  • Aan de buitenkant van je pionnenbaan. 
  • Iedereen genoeg ruimte dus breed over de baan.
4 Eventueel een grote ronde met steeds korte stukjes schaatsen. tot de hele groep weer bij elkaar is.
  • In de bocht: links, rechts, links, eroverheen. 
Laat weten(wijs aan) tot waar er geschaatst wordt en zorg steeds dat jij daar als eerste bent.

Let vooral op de minder goede schaatsers

  • Laat de goede schaatsers nog een rondje extra doen.
Korte pauze. Namen weer herhalen, leer de kinderen kennen.
5 Herhaling 

Een opstaan/zit opdracht.

Nadruk op staan met knieën en voeten naast elkaar enz.

  • Jij de eerste opdracht
  • Ook een paar keer zo snel mogelijk. Wie staat het laatst met zijn schaatsen tegen elkaar.
Op een afgesloten stukje ijs.
6 Rondje 5x om de pionnenbaan met overstappen linksom en rechtsom. Steeds 5x rondje 
  • Overstappen en ergens onder door schaatsen.
  • Start vanuit zijwaartse positie. Eerst overstappen en dan wegstarten. Re/Li
Om een lange  pionnenbaan.
  • Wat doe je als je valt
  • je mag inhalen
7 Herhaling

Pionnenbaan Starten vanuit stilstand

Starten vanuit stilstand achter een lijn op jouw startteken.
  • Tweetallen tegen elkaar
  • Steeds tegen een ander van het groepje.
  • Veilig met de richting mee wegstarten. 
  • Via de zijkant rustig terug schaatsen.
  • Wedstrijdje tot halverwege de baan, dan afremmen.
8 Eventueel weer een of twee grote ronde met steeds kleinere stukjes schaatsen. Tot de hele groep weer bij elkaar is. Dan het volgende stuk.
  • Laat alleen een deel van de groep een tweede ronde rijden
Laat weten(wijs aan) tot waar er geschaatst wordt en zorg steeds dat jij daar als eerste bent.

Let vooral op de minder goede schaatsers

9 Afsluiting veilig tik spel op afgesloten stukje.
  • Je mag alleen schaatsen met jehanden bij je knieën
  • Handen achter je knieën langs
  • Als je getikt bent bij jou komen, zitten en weer opstaan en je mag weer meedoen.
  • Afgesloten stukje ijs
Op tijd terug naar de ouders en daar kletsen/informatie geven

 

Week 5 12+
Tijd opdracht variatie oefenvorm
1

Na indelen

Kies opdrachten uit 9-11 die passen bij je groep en wissel dat af met opdrachten uit de lessen voor de volwassenen.