heeft juiste opdrachtvormen
Bij het geven van een opdracht moet je allereerst bedenken wat voor soort opdracht de cursist op dat moment nodig heeft of wat jij de cursist wil laten ervaren. Als instructeur wil je iedere cursist zo veel mogelijk leren, maar niet elke cursist of groep cursisten is toe aan dezelfde stap. Door goed naar je groep te kijken, kun je een inschatting maken hoe ver jouw cursisten zijn. Om je te helpen bij het maken van een keuze uit de vele onderwerpen die je kunt behandelen, kun je gebruik maken van deze opbouw. Als je een keuze maakt, vraag jezelf dan altijd af: waarom doe je wat je doet? We gebruiken bij Duosport hoofdzakelijk twee opdrachtvormen: de oefening en de rij-opdracht.
Oefeningen
Bij een oefening “isoleer” je een specifiek aspect uit de schaatsbeweging om dit apart te gaan oefenen. Dit kan bijvoorbeeld het plaatsen van de schaats op de buitenkant zijn. Het voordeel is dat de cursist zich helemaal kan concentreren op dit aspect. Oefeningen laat je vaak doen aan één kant van de baan. Je kiest bijvoorbeeld voor wind mee of juist tegen. Een hele ronde is vaak te lang om de oefening geconcentreerd en kundig uit te voeren. Dit kan afhangen van de moeilijkheidsgraad of inspanning die nodig is voor de oefening.
Omdat de schaatsbeweging een totaalbeweging is, is het wel van belang om het geïsoleerde aspect ook weer in te voegen in die van de cursisten. Dit kun je bijvoorbeeld doen met een rij-opdracht.
Rij-opdracht
Bij een rij-opdracht ga je ergens mee aan de slag terwijl je aan het schaatsen bent, in een complete schaatsbeweging. Er is sprake van een aandachtspunt tijdens het schaatsen van een aantal rondes. Je kan bijvoorbeeld een accent leggen op een van de bewegings-technische aspecten.
Er zijn variaties mogelijk door:
- met 2-tallen de opdracht uit te voeren;
- met meertallen de opdracht uit te voeren;het gebruik van materiaal: pylonen, de boarding, matten langs de baan, de krabbelbaan;
- gebruik te maken van de weersomstandigheden te maken: wind mee/tegen, zacht/hard ijs;
- te variëren in uitvoering: diepte zit, snelheid, breedte slag, op gevoel een opdracht uit te voeren.
- gebruik te maken van visualisatie: laten inbeelden, video-opnamen maken en bekijken;
- er een meetopdracht van te maken: hoeveel slagen doe ik over het rechte eind, hoe snel doe ik over een rondje;
- gebruik te maken van spelvormen: tikspelen, estafettes; • gebruik te maken van wedstrijdvormen: achtervolgingen, afstand op tijd rijden, koppelkoers;
- gebruik te maken van rondrij vormen: het rijden in een treintje, toertocht rijden.
Een goede les in een notendop…
“Mijn instructrice is een geweldige begeleidster. Ze geeft duidelijke opdrachten, die goed aansluiten bij ons niveau. Ze geeft goede individuele aandacht. Ze weet een goede, gezellige sfeer te creëren. Ik hoop dan ook dat we volgend seizoen weer bij haar komen”
Een cursist heeft alleen maar iets aan het krijgen van een aanwijzing als hij/zij er wat mee kan doen. Inzicht in de beperkingen die bijvoorbeeld angst met zich meebrengt zijn voor een instructeur. Daar waar een cursist op de rubber mat prima een enkelhoek kan hebben, kan hij of zij dat op het ijs niet voor elkaar krijgen doordat de cursist verstijft door het gebrek aan grip. Een aanwijzing voor deze cursist dat hij/zij de enkelhoek kleiner moet maken is niet zinvol en dus niet bruikbaar.