-5- Sturen en Afzetten
Zoals een lichaam een voorkant en achterkant heeft. Je agonisten en antagonisten hebt. PvdA een VVD heeft. 010 een 020. Je beweegt met de zwaartekracht mee naar beneden en tegen de zwaartekracht in omhoog. Het hebben van voorkeuren heeft voordelen, het afkeuren, negeren, ontwijken van de andere kant alleen maar nadelen.
Ik probeer in elke les vanuit ’n bepaald inzicht 2 kanten van de medaille aan te reiken. Iedereen kan 1 kant als meer voorkeur ervaren. Iedereen kan ook ervaren dat voorkeuren kunnen veranderen. (Dat is vaak het geval tijdens vermoeidheid, verzuring, stress, controle willen hebben over iets, frustratie, etc)
Een medaille heeft 2 kanten. Je kunt je maar bewust zijn van 1 kant, die kun je zien. De andere kant bestaat dan als het ware niet, die zie je niet, die is er onbewust. Als je de metafoor van een medaille gebruikt heb je 2 uitingsvormen, 2 expressie mogelijkheden, 2 motorische patronen. 2 schaatsbewegingen. Het zou heerlijk zijn als je die alle 2 tot je beschikking zou krijgen, in je bagage hebt en toekunt passen wanneer je daar behoefte aan hebt.
Bewegen is complex. Schaatsen is een complexe (motorische) beweging en die bestaat uit veel verschillende medailles. Ieder individu moet dan ook elke medaille met de “goede kant” omhoog stapelen voor een ideaal bewegingspatroon. Dat is niet makkelijk en daar moet je mee stoeien. Nog moeilijker is het om ALLE medailles om te draaien voor een optimale expressie daar waar niet je voorkeur zit.
Wat hebben we gedaan:
- Het ritme van je ademhaling, kun je je schaatsritme je ademhalingsritme laten volgen.
- Waar zit je gewicht (voorop of achterop)
- Kun je dit ondersteunen door een meer concentrische (meer stuwende zit) of een meer plyometrische (meer verende zit) uitvoering.
- Initieer je de beweging om je schaatsen in een goede positie te krijgen vanuit je heupen of schouders (Thorax 6 of Sacraal 1)
We duiken nu iets meer in de dominantie van onze schouderpositie, probeer het maar.