Wat zegt onze opleider

Naast de “mechanische” uitgangspunten die we tot nu toe hebben benoemd in de manier waarop we kunnen kijken naar de schaatsbeweging hebben we ook “fysieke” uitgangspunten waar we naar kunnen kijken en waar we aandacht aan moeten besteden.

Als we spreken over fysieke uitgangspunten dan hebben we het over de FITHEID van jou als schaatser. Kun je fysiek wat nodig is om de opdrachten en de oefenvormen uit te voeren.

Voor een onderbouwing van het begrip Fitheid gebruiken wij het Athletic Skills Model (het ASM). Dit model gaat uit van verschillende voorwaarden om te kunnen bewegen. Dat zijn:

Je kunt Fitheid wel onderscheiden in deze 5 aspecten maar je kunt deze 5 aspecten eigenlijk nooit echt scheiden. Ze zijn allemaal belangrijk en grijpen altijd in elkaar. Waar kom je ze tegen in het schaatsen.

Het ASM heeft het belangrijke begrip Coördinatie een andere positie gegeven. Het zit als een schil om de voorwaarden heen. De kwalitatieve vorm van deze uitgangspunten. Het is als het ware de kwalitatieve uiting van Fitheid. Coördinatie gaat meer over de aansturing, de manier waarop, over je zenuwstelsel  gaat meer de kwaliteit en de flexibiliteit van je zenuwstelsel  met als centraal punt het AANPASSINGSVERMOGEN. Kun je spelen met al deze voorwaarden.

We zullen de volgende weken hier verder in duiken en dit ook een plekje gaan geven in de opdrachten.