Week 6

Een mogelijke opbouw van lessen

 

(altijd mogelijk aan te passen aan je groep)

    1. Veel aandacht aan balans, stabiliteit
    2. Vanuit balans naar ritme, remmen
    3. Vanuit balans en ritme naar timing(vanaf 7-8)
    4. Vanuit balans en ritme naar timing naar houding
    5. Vanuit houding naar ritme
    6. Vanuit ritme naar balans en houding(5-6) en vanuit ritme naar balans/stabiliteit bocht (7-8 en verder).

 

Les 6 Pas het schema weer aan met je eigen ingrediënten.

Bij 5-6 vanuit ritme, ondersteund met tellen, muziek, dieren geluiden naar stabiliteit situaties.

7-8 Ritme opdrachten voor de bocht(r.e).

9-11 Ritme opdrachten voor de bocht(r.e). en toepassen in de bocht.

 

Week 6 5-6 Vanuit houding naar ritme
Tijd opdracht variatie oefenvorm
1 Zet als eerste een pionnen baantje neer en laat ze rondjes rijden. Als iedereen er is weer even met elkaar zitten, jij op je knieën en vraag hoe het met ze gaat. 

Dan een weer een opstaan, zit, schaatsen en remmen.

  • Remmen weer even herhalen
  • Zitten, liggen, rollen en weer opstaan
Pionnenbaan.

Op een afgesloten stukje ijs. 

2 Rondjes(5x) om de pionnenbaan. Weer ergens onderdoor schaatsen.  
  • Ook tussen twee pionnen door.
  • op je knieën er onder door.
  • op je rug er onderdoor(veilig houden)
Om een klein pionnenbaantje.

  • Elke variantie weer 5 rondjes
  • Wat doe je als je valt
  • je mag inhalen
  • beweeg je tussen de kinderen in. Liefst ook zoals zij dat doen.
  • Schaats met ze mee, stimuleer en voel aan wanneer het genoeg is.
3 Om de pionnenbaan steeds 5 keer per opdracht.

  • schaatsen met elkaar op het ritme van een liedje. Probeer in de maat te schaatsen.
  • Wissel af met verschillende tempo’s in het leidje.
  • Maak er een stop in(freeze met handen op de knieen).
Om een klein pionnenbaantje.

  • Elke variantie weer 5 rondjes
  • Wat doe je als je valt
  • je mag inhalen
  • beweeg je tussen de kinderen in. Liefst ook zoals zij dat doen.
  • Schaats met ze mee, stimuleer en voel aan wanneer het genoeg is.
4 Pauze

Liefst van het ijs op het rubber.

  • Jij tussen de kinderen in. Probeer ze wat te laten vertellen. Daar kun je weer gebruik van maken bij opdrachten.
Liefst van het ijs op het rubber. boarding.
5 Een opstaan, zit opdracht.

  • Als het je lukt met een liedje. Ook hier op ritme bewegen

  • Hoofd schouders knie en teen is een optie met aan het eind een zit er bij.
Op een afgesloten stukje ijs.
6 Eventueel een grote ronde met steeds korte stukjes schaatsen. tot de hele groep weer bij elkaar is.
  • Stukjes schaatsen met een liedje of een 1-2 ritme samen zingen of uitspreken.
  • Laat weten(wijs aan) tot waar er geschaatst wordt en zorg steeds dat jij daar als eerste bent.
  • Let vooral op de minder goede schaatsers
  • Vertel wat je allemaal ziet en over de regels op de grote baan.
  • Neem er de tijd voor.
7 Om de pionnenbaan steeds 5 keer per opdracht met starten en remmen op aangeven van jou.

Dit is weer een herhaling, kies nieuwe verhalen, laat ze weer zelf iets bedenken.

  • Remmen en rondje draaien
  • Remmen, knie aantikken en verder
  • Verhaaltje; in de auto, stuur vast en gasgeven en remmen.
  • Evt iets vertellen over remmen met geknikte knieën.
Om een klein pionnenbaantje.

  • Wat doe je als je valt
  • je mag inhalen
8 Afsluiting met een spel 

Bijv. Annemaria koekoek

Meerdere weken achter elkaar een zelfde spelletje werkt goed bij deze groep

  • Kinderen noemen een speeltoestel en jij bedenkt de voortbeweging erbij.
Op een afgesloten stukje ijs.

  • Steeds iedereen mee laten doen. Als je af bent lever je bijv je lintje in maar blijft wel meedoen.
Op tijd terug naar de ouders en daar kletsen/informatie geven

 

Week 6 7-8 Vanuit houding naar ritme en timing (intro bocht)
Tijd opdracht variatie oefenvorm
1

Even herhalen

Zet als eerste een pionnen baantje neer en laat ze rondjes rijden. Als iedereen er is weer even met elkaar zitten, jij op je knieën en vraag hoe het met ze gaat. 

Dan rondjes om de pionnenbaan(steeds 5 stuks) hoe je zelf wilt schaatsen

    • Herhalen vorige week
    • 5 rondje met zacht mogelijk schaatsen slagen
    • 5 rondje met zo stampend mogelijk schaatsen
    • 5 rondjes zo klein en stil als een muisje.
  • Ergens onderdoor schaatsen
Pionnenbaan.

Op een afgesloten stukje ijs. 

2 Om de pionnenbaan steeds 5 keer per opdracht.

  • op door jouw opgegeven ritme 1 en 2. 
  • Probeer in het ritme te blijven schaatsen.
  • Breng er extra elementen in zoals freeze, op een been, rem enz. daarna steeds weer het ritme oppakken.
Om een klein pionnenbaantje.

  • Elke variantie weer 5 rondjes
  • Wat doe je als je valt
  • je mag inhalen
  • beweeg je tussen de kinderen in. Liefst ook zoals zij dat doen.
  • Schaats met ze mee, stimuleer en voel aan wanneer het genoeg is.
3

Herhaal

Rondje om de pionnenbaan 5x. 

Bij begin en einde pionnenbaan remmen, zijwaarts overstappen en weer zo snel/hard mogelijk wegschaatsen.

  • 5 x rondje met remmen. Zijwaarts andersom. Stap, stap, stap en weg
  • Zelf iets bedenken met overstappen en wegrijden.
Om een grote pionnenbaan.

  • Wat doe je als je valt
  • je mag inhalen
  • beweeg je tussen de kinderen in
  • Schaats met ze mee, stimuleer en voel aan wanneer het genoeg is. Stimuleer ze om door te schaatsen
Eventueel een grote ronde met steeds korte stukjes schaatsen. tot de hele groep weer bij elkaar is.
  • In de bocht een overstap opdracht.
Laat weten(wijs aan) tot waar er geschaatst wordt en zorg steeds dat jij daar als eerste bent.

Let vooral op de minder goede schaatsers

Korte pauze. Namen weer herhalen, leer de kinderen kennen. Liefst even van het ijs.
5 Op de plaats in ritme overstappen oefenen.

Links-rechts-onderdoor-overheen. Steeds in hetzelfde doorgaande ritme zonder haperingen.

  • Als hele groep zijwaarts verplaatsen.
  • Ook rechtsaf(en overstappen)
Op een afgesloten stukje ijs.
6 Rondje 5x om de pionnenbaan met overstappen linksom en rechtsom. Steeds 5x rondje 

  • In ritme links-rechts-onderdoor-overheen.
  • Terwijl je klein blijft.
  • Met handen bij de buitenkant v/d knieen.
Om een lange  pionnenbaan.

  • Wat doe je als je valt
  • je mag inhalen
7 Eventueel een grote ronde met steeds korte stukjes schaatsen. tot de hele groep weer bij elkaar is. In de bocht overstap opdracht.
  • In de bocht Links-rechts-onderdoor-overheen
Laat weten(wijs aan) tot waar er geschaatst wordt en zorg steeds dat jij daar als eerste bent.

Let vooral op de minder goede schaatsers

8 Afsluiting veilig tik spel op afgesloten stukje.

Zelfde als vorige week. Omdat ze het al kennen iets minder lang.

  • Je mag alleen schaatsen met jehanden bij je knieën
  • Handen achter je knieën langs
  • Als je getikt bent bij jou zitten en weer opstaan en je mag weer meedoen.
  • Afgesloten stukje ijs
Op tijd terug naar de ouders en daar kletsen/informatie geven

 

Week 6 9-11 Vanuit balans en ritme naar timing veiligheid(fysiek en sociaal)
Tijd opdracht variatie oefenvorm
1

Herhalen vorige week

Zet als eerste een pionnen baantje neer en laat ze rondjes rijden. Als iedereen er is weer even met elkaar zitten, jij op je knieën en vraag hoe het met ze gaat. 

Dan rondjes om de pionnenbaan(steeds 5 stuks) hoe je zelf wilt schaatsen

    • Herhalen vorige week
    • 5 rondje met zacht mogelijk schaatsen slagen
    • 5 rondje met zo stampend mogelijk schaatsen
    • 5 rondjes zo klein en stil als een muisje.
  • Ergens onderdoor schaatsen
Pionnenbaan.

Op een afgesloten stukje ijs. 

2 Om de pionnenbaan steeds 5 keer per opdracht.

  • op door jouw opgegeven ritme 1 en 2. 
  • Probeer in het ritme te blijven schaatsen.
  • Breng er extra elementen in zoals freeze, op een been, rem enz. daarna steeds weer het ritme oppakken.
Om een klein pionnenbaantje.

  • Elke variantie weer 5 rondjes
  • Wat doe je als je valt
  • je mag inhalen
  • beweeg je tussen de kinderen in. Liefst ook zoals zij dat doen.
  • Schaats met ze mee, stimuleer en voel aan wanneer het genoeg is.
3 Op een rijtje aan de kant v/d baan in ritme overstappen oefenen.

Links-rechts-onderdoor-overheen. Steeds in hetzelfde doorgaande ritme zonder haperingen.

  • Als hele groep zijwaarts verplaatsen.
  • Ook rechtsaf(en overstappen)
  • Weer als de Snollebllekes
  • Aan de buitenkant van je pionnenbaan. 
  • Iedereen genoeg ruimte dus breed over de baan.
4 Eventueel een grote ronde met steeds korte stukjes schaatsen. tot de hele groep weer bij elkaar is.
  • In de bocht: links, rechts, onder en eroverheen. 
  • Houd het ritme aan. Geen vertragingen.
Laat weten(wijs aan) tot waar er geschaatst wordt en zorg steeds dat jij daar als eerste bent.

Let vooral op de minder goede schaatsers

  • Laat de goede schaatsers nog een rondje extra doen.
Korte pauze. Namen weer herhalen, leer de kinderen kennen.
5 Een opstaan/zit opdracht.

Nadruk op staan met knieën en voeten naast elkaar enz. 

Met meer uitdagende vormen.

  • Jij de eerste opdracht
  • Ook een paar keer zo snel mogelijk. Wie staat het laatst met zijn schaatsen tegen elkaar.
  • Iets met liggen, omrollen.
  • Wie kan het dichtst met zijn billen bij het ijs zonder te vallen?
  • Wie kan zijn handen plat op het ijs leggen zonder te vallen.
Op een afgesloten stukje ijs.
6 Rondje om de pionnenbaan 5x. 

Bij begin en einde pionnenbaan remmen, zijwaarts overstappen en weer zo snel/hard mogelijk wegschaatsen.

  • 5 x rondje met remmen. Zijwaarts andersom. Stap, stap, stap en weg
  • Zelf iets bedenken met overstappen en wegrijden.
Om een lange  pionnenbaan.

  • Wat doe je als je valt
  • je mag inhalen
7 Herhaling

Pionnenbaan Starten vanuit stilstand

Starten vanuit stilstand achter een lijn op jouw startteken.

  • Tweetallen tegen elkaar
  • Steeds tegen een ander van het groepje.
  • Veilig met de richting mee wegstarten. 
  • Via de zijkant rustig terug schaatsen.
  • Wedstrijdje tot halverwege de baan, dan afremmen.
8 Eventueel weer een of twee grote ronde met steeds kleinere stukjes schaatsen. Tot de hele groep weer bij elkaar is. Dan het volgende stuk.
  • Laat alleen een deel van de groep een tweede ronde rijden
Laat weten(wijs aan) tot waar er geschaatst wordt en zorg steeds dat jij daar als eerste bent.

Let vooral op de minder goede schaatsers

9 Afsluiting veilig tik spel op afgesloten stukje.
  • Bijvoorbeeld tweeling tikkertje. Ben je getikt dan houd je een hand vast als tweetal. Nummer 3 ook. Die vormt dan met nr 4 een nieuw tweetal.
  • Afgesloten stukje ijs
  • Veiligheid voor alles.
Op tijd terug naar de ouders en daar kletsen/informatie geven

 

Week 6 12+
Tijd opdracht variatie oefenvorm
1

Na indelen

Kies opdrachten uit 9-11 die passen bij je groep en wissel dat af met opdrachten uit de lessen voor de volwassenen.